Hoofdstuk 14 Nr.14
Meneer King kneep zijn ogen samen en zijn lichaam werd steeds agressiever. Hij vroeg: "Wil je niet mijn bruid zijn?"
An Taotao antwoordde: "Ja, dat wil ik niet, ik wil niet jouw bruid zijn!" An Taotao klemde haar tanden op elkaar en had het gevoel dat ze zichzelf weggooide en zei: "Vertel me, hoe kan een vrouw die nog niet eens een huwelijksakte heeft getekend, jouw bruid zijn?"
Meneer King fronste en bleef lang stil, maar zijn handen bewogen naar haar. An Taotao voelde zich alleen maar misselijk en de walging in haar ogen werd dikker.
An Taotao zei: "Meneer de Koning, laat mij u niet haten..."
Meneer King maakte geen geheim en hij verborg niets. Zijn lippenhoek kneep in een rechte lijn, waardoor zijn ogen donkerder werden en geleidelijk zijn woeste gezicht onthulde, als een beest met hoektanden.