Hoofdstuk 7 Hallo, Liefde
Anaiah's standpunt
Ik til langzaam mijn blik op terwijl de meest verleidelijke geur van vanille en honing mijn neusgaten vult, mijn adem stokt in mijn borst en ik vergeet hoe ik moet ademen. De man die voor me loopt is lang en intimiderend. Hij is de mooiste man die ik ooit heb gezien. Hij heeft dik gitzwart haar, vlammende donkerblauwe ogen, een prominent gezicht met hoge jukbeenderen en een gespierd lichaam dat eruitziet als een Griekse god. Zodra hij de kamer binnenkwam, domineerde hij het meteen en er ontsnapte een grimas aan mijn lippen. Hij glimlacht heel zachtjes als hij me nadert en mijn hart slaat over.
Mijn wolf zegt iets hectisch, maar ik kan haar niet horen. Ik ben nog steeds onder de indruk van hem.