Hoofdstuk 220
Theo
Ik wilde hem uitlachen. Als ik wist waar zijn maatje was, had ik hem nu wel uitgelachen. Ik kon de spanning en de angst in zijn stem voelen.
Het is de eerste keer dat ik enige angst bij die klootzak voel en ik wilde daar eerlijk gezegd op inspelen, maar ik weet niet waar ze zou kunnen zijn.