Hoofdstuk 260
JASMIJN
Ik zat buiten met mijn moeder en luisterde naar de instructies die ze gaf. De maan hing hoog aan de hemel en wierp schaduwen over de aarde. Mijn ogen dansten van de schaduwen van de oude eikenbomen die ons huis omringden naar het gezicht van mijn moeder.
Er liep een rilling over mijn rug toen ik dacht aan wat ik ging doen.