Hoofdstuk 20: Het verlangen van de meerman
Het duivelse gegrom wekte mij uit mijn verdoofde verdoving. Ik worstelde om op te staan en de geur die de zeemeerman verspreidde, doordrong mijn omgeving.
De geur zorgde ervoor dat mijn lichaam verzwakte en ik kon geen greintje energie opbrengen om op te staan.
Dicken kroop tussen mijn benen vandaan en likte een spoor langs mijn been, langzaam steeds hoger en hoger. Toen gebruikte hij beide armen om mijn benen stevig tegen zijn onderlichaam te vergrendelen.