Hoofdstuk 24 Vierentwintig
In het vliegtuig zat Lucianne bij Tobias zoals ze altijd deed als ze met het vliegtuig reisden. En hij was altijd zo aardig om haar de stoel bij het raam aan te bieden.
“ Hoe is hij tegenover jou?”
“ Hm? Wat?” vroeg Lucianne.
Toby lachte en vroeg: "Je maatje. Behandelt hij je goed?"
Ze glimlachte verlegen en zei: "Ja, dat doet hij. Hij doet echt zijn best."