Hoofdstuk 517
Alsof mijn lichaam wist dat ik even weg moest bij de jongens. Ik werd wakker voor zonsopgang en gleed uit bed. Ik draaide me om om naar ze te kijken voordat ik wegging en zoals altijd als ze slapen, zien ze er jong en vredig uit. Ze liggen allebei verstrengeld onder hun eigen laken, blote borst, en laten de grote, donzige deken voor mij achter. Ze zijn allebei zo knap, het is een beetje belachelijk. En ze geven me mijn ruimte terwijl ze dichtbij blijven. Het is een begin, denk ik.
Ik zou met ze moeten praten over die nacht en erachter moeten komen wat ze nou eigenlijk dachten, maar het doet nog steeds pijn om te weten dat ze haar kant kozen in plaats van naar de rede te luisteren en het bewijs in hun neus te krijgen geduwd. Ik ben er nog niet klaar voor, ik ben nog steeds boos, hoezeer ze me ook aantrekken, ik ben gewoon nog steeds boos en voor het eerst in mijn leven zorg ik ervoor dat mensen weten wanneer ze me pijn doen. Ik ga het niet zomaar onder het tapijt vegen en het accepteren. Ze moeten beseffen dat ze me niet kunnen beschermen tegen een gevecht dat letterlijk op me afkomt. Ze kunnen me niet dwingen om iets te doen en er zit iets heel krachtigs in die kennis. Dus ik liep de trap af en de kamer in die ik met Lil deel, waar ik haar al aangekleed en wachtend aantrof.
"Ik wist niet zeker hoe vroeg je wilde trainen en ik dacht dat je met de andere helft van onze meidengroep die met hun maten bezig was, alleen zou gaan, en dat kon ik niet hebben. Dat is het enige waar ik het met deze jongens over eens ben." Ze lacht naar me.