Hoofdstuk 118
De drie volwassenen verstijfden op hun stoelen terwijl de lucht zich vulde met overweldigende ongemakkelijkheid. Niemand had verwacht wat deze jongeman dacht.
“ Oh! Adam, waar heb je het over?” Lira glimlachte bleek terwijl haar ogen naar Adam rolden en hem een betekenisvol teken gaven. Zij was degene die de ongemakkelijkheid in de lucht verbrak.
Adam snuffelde aan Lira met ogen die zeiden: 'Wat? Ik help je.'
“ Adam, tante Lira had een andere vriend.” Arabella mengde zich erin zonder een diep begrip van wat Adam in de situatie had gezien. Lira bekende dat ze al een vriend had, dus er had geen ander probleem moeten zijn.
“ Ja, Adam. Ik heb al een vriendje.” Lira nam snel het tempo over. ‘En ik heb niks te maken met je oom Damien. ’ Ze wilde toevoegen, maar het zat vast in haar gedachten.