Hoofdstuk 98 98
Toen Sophia Troy's woorden hoorde, was ze verbijsterd. Ze keek hem niet aan en schudde teleurgesteld haar hoofd. "Dit is niet het geval; je begrijpt het verkeerd. Niets is zo."
Troy kon een uitdrukking van verbijstering op haar gezicht zien, die zij kon opmerken.
Toch was ze niet in een gemoedstoestand die haar toeliet om nog iets te zeggen. Haar toestand was niet goed genoeg om hem iets uit te leggen.
Ze draaide zich om en begon naar de ingangsdeur te lopen. De receptioniste glimlachte naar haar, maar het enige wat ze kon doen was knikken als reactie op de glimlach.
De receptioniste leek verbijsterd door haar sombere stemming. Sophia zuchtte en verliet het bedrijf.