Hoofdstuk 330
Derde persoon
Het zware, woeste gebonk dat plotseling op de deur van haar hotelkamer klonk, kon niets goeds betekenen. Elizabeth haastte zich ernaartoe en gooide hem open.
Donovan stond daar in de deuropening, met wijd opengesperde ogen; hij was bozer dan ze hem ooit had gezien. Hij hield haar zoon Benjamin in één hand vast, greep hem bij zijn losse overhemdkraag en hield hem net hoog genoeg van de grond dat zijn voeten hem niet konden raken.