Hoofdstuk 66
Murray liet zich niet zomaar uit het veld slaan en sloeg Owen woedend terug.
"Denk je dat je het tegen mij op kunt nemen? Wie denk je wel dat je bent?" Hij sloeg om zich heen en slingerde beledigingen naar hem toe. "Toen zij en ik nog samen waren, was je nergens te bekennen..."
Owen onderschepte Murray's stoot met een kalme, bijna ijzige kalmte, die contrasteerde met Murray's kokende woede. "En jij? Wat is jouw rol in dit alles? Een ex die niet los kan laten, of erger?" Elk woord van Owen was als een mes, gericht op Murray's zwakke plekken.