Hoofdstuk 128
Adrian verstijfde.
Hij hoorde zijn stem trillen toen hij vroeg: "Wat zei je?"
"Mijn kind leeft nog."
Cathy sprak zachter.
Er waren teveel mensen ter plaatse.
Adrian verstijfde.
Hij hoorde zijn stem trillen toen hij vroeg: "Wat zei je?"
"Mijn kind leeft nog."
Cathy sprak zachter.
Er waren teveel mensen ter plaatse.