Hoofdstuk 217
Ik besef maar al te goed dat ik zou moeten huiveren onder de blik die mijn vader nu op me richt. Het heeft al heel wat sterke Alfa's de stuipen op het lijf gejaagd.
Maar ja, ik ben de dochter van mijn vader, toch?
En ik geef niet zo snel toe. Geen sprake van.