Hoofdstuk 285
"Wat was de aarzeling? Ik heb geld."
"Het gaat niet om het geld. Ik dacht altijd dat ik mijn kinderen in de roedel zou opvoeden."
"Ik bedoel, dat kunnen we nog steeds." Mijn hart zonk een beetje.
"Wat was de aarzeling? Ik heb geld."
"Het gaat niet om het geld. Ik dacht altijd dat ik mijn kinderen in de roedel zou opvoeden."
"Ik bedoel, dat kunnen we nog steeds." Mijn hart zonk een beetje.